zaterdag 10 oktober 2009

10/10/2009

De ochtend had nog geen
kleuren en ik nog geen piemelhaar.
Ik maakte oranje
en verbrandde de eerste bladeren van boeken.
Dat mocht alleen als er geen letters op stonden.

Ik kon
alles altijd ook, en beter.
En later zou ik nog veel meer ook kunnen,
en als ik dood ging zijn zou iedereen huilen
en geen hagelstenen meer gooien
en mij missen.

De ochtend was toen iets
waarop gewacht werd.
Met mijn vingers in de cacao
schreef ik letters die je kon zien
omdat ze er niet waren.

Ik kan het gelukkig nòg:
huilen en kruipen en vermoeden
dat oranje rijmt op oktober
en letters verbranden die je niet kan zien

*
en jou prachtig vinden zonder kleren aan,
nu kan beton buiten mooi zijn,
met je bleke kont erop geperst en
steentjes in onze voetzolen.
Ik mis nu al met gretige teugen.

(Als je het mist moet je het tekenen,
zei je, maar ik heb alleen maar
woorden in mijn bakje.
Het lijkt er niet eens op.)

*
Het weer maakt plaats voor jarig zijn,
voor warme choco die anders smaakt en
voor mijn wachten dat mijn zijn wordt,
zelfs al vlucht ik in flanel.
Met mijn rug in de chauffage is het herfst.

vrijdag 9 oktober 2009

F.

Ik zou nog één keer een doos willen kiezen.
Nummer acht, ofzo. Niet voor het geld,
ik wil u nog eens horen bellen
met de bankier. Mijn gezin is hier ook.

Ik zou nog eens willen koken, 1000
seconden, met gezellige dikkerds.
Een Italiaanse dikkerd.
De perfect geïntegreerde immigrant,
want gespeeld. Zo hoort het.

En ik wéét dat de band
niet voorgoed gestopt is,
het is maar een ronde.
En ik blijf kloppen op tafels
en blijf zingen in de maat.

Ik zet in uw naam
nog één keer de stoelen
aan de kant, en dank de politie
een laatste keer,
voor de dranghekken.

En in de verte zingt een
dolgedraaide meute:
we are the champions.